In 2021 gaf 12 procent van de Nederlanders van 12 jaar of ouder aan dat ze door pijn werden gehinderd bij hun normale werkzaamheden (werk buitenshuis of huishoudelijk werk). Van de mensen met hinder door pijn kreeg bijna 23 procent opioïden (sterke pijnstillers) verstrekt, zes keer zo veel als degenen die geen hinder ondervonden van pijn. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe analyses met cijfers uit de Gezondheidsenquête.
Het aandeel 12-plussers dat aangeeft tijdens de afgelopen vier weken door pijn nogal, veel of heel veel te worden gehinderd bij werk buitenshuis of bij huishoudelijk werk, is nagenoeg gelijk gebleven sinds 2014. Vrouwen geven deze belemmeringen door pijn vaker aan dan mannen: 15 procent tegen 8 procent. Zowel vrouwen als mannen worden bij normale werkzaamheden vaker gehinderd door pijn met het stijgen van de leeftijd. Bij vrouwen van 75 jaar of ouder is het percentage dat hinder ervaart door pijn met 27 procent het hoogst.
Mensen die in hun normale werkzaamheden gehinderd worden door pijn ervaren ook op andere aspecten van hun gezondheid meer problemen. Zo beoordelen zij veel minder vaak hun gezondheid als goed of zeer goed (30 procent) dan degenen die geen hinder door pijn ervaren (84 procent). Ook rapporteren 12-plussers die gehinderd worden door pijn drie keer zo vaak slaapproblemen, en hebben ze meer contact met een huisarts, specialist, psycholoog, fysiotherapeut of alternatief genezer.
Mensen van 12 jaar of ouder die in hun normale bezigheden door pijn werden gehinderd, gaven in 2021 vaker aan medicijnen te hebben gebruikt in de afgelopen 14 dagen dan mensen die hierdoor niet gehinderd werden. Vooral bij het gebruik van voorgeschreven medicijnen is het verschil groot: 74 procent van degenen die aangaven door pijn gehinderd te worden gebruikte voorgeschreven medicijnen, 49 procent gebruikte niet-voorgeschreven medicijnen, kruidengeneesmiddelen of vitamines. Het is daarbij niet bekend of de medicijnen te maken hadden met de pijn. Bij de mensen die niet gehinderd werden door pijn lag het gebruik van wel en niet voorgeschreven medicijnen rond de 40 procent.
Opioïden zijn zeer sterke pijnstillers die bij hevige pijn voorgeschreven kunnen worden. In 2020 werden deze middelen verstrekt aan 5 procent van de Nederlanders. Aan kinderen worden opioïden nauwelijks verstrekt. Van de 65-plussers kreeg 12 procent deze medicijnen.
Van de 12-plussers die aangaven in de afgelopen vier weken gehinderd te zijn door pijn kreeg 23 procent opioïden verstrekt. Het is niet bekend of het verstrekte medicijn en de gerapporteerde hinder door pijn te maken hebben met hetzelfde gezondheidsprobleem. 65-plussers met hinder door pijn kregen het vaakst opioïden (32 procent).
De resultaten zijn afkomstig uit de Gezondheidsenquête 2021 en 2020. Op basis van een steekproef uit de Basisregistratie Personen (BRP) zijn aan mensen (van alle leeftijden) in een enquête vragen gesteld over onder andere ervaren gezondheid, acute en langdurige aandoeningen, beperkingen en zorggebruik. Voor kinderen tot 12 jaar werden de vragen beantwoord door de ouder of verzorger. Om er voor te zorgen dat de groep deelnemers een zo goed mogelijke afspiegeling vormt van de Nederlandse bevolking, zijn de uitkomsten gewogen naar onder andere geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, regio en inkomen.
De gegevens uit de Gezondheidsenquête 2020 zijn aangevuld met over in dat kalenderjaar verstrekte geneesmiddelen, specifiek opioïden, die vergoed worden uit de verplichte basisverzekering voor geneeskundige zorg.
Ontvang het laatste nieuws van het Pijnfonds Nederland